Selecteer een pagina

Welkom bij het Bijbels dagboek

In dit Bijbels dagboek vind je de dagelijkse overdenking van vandaag. Wil je het artikel van gisteren lezen, klik dan op de pijl rechts van de tekst.

Wil je alle artikelen van het Bijbels dagboek lezen, klik dan op: Bijbels Dagboek archief.

6 december

“Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven” (2 Korinthe 13:5a).
Gods Geest zegt dit niet met het oog op onze behoudenis. Deze ligt vast in Jezus Christus.
Wij hebben Hem aanvaard als onze Zaligmaker. Hij heeft ons verlost uit de macht van zonde en dood. Wij weten, dat wij door Zijn bloed zijn gerechtvaardigd en door Hem behouden worden van de toorn (Romeinen 5:9).
Onze behoudenis hangt niet af van meer of minder geloof onzerzijds, doch zij is gegrond op Gods gerechtigheid. In Christus HEBBEN wij de verlossing door Zijn bloed, de vergeving der misdaden, naar de rijkdom Zijner genade (Efeze 1:7). Deze genade is onmetelijk rijk en onuitputtelijk. IN Christus hebben wij EEUWIG leven.
De woorden uit 2 Korinthe 13:5 zijn gericht tot gelovigen, tot kinderen Gods. Het gaat hier niet om behouden WORDEN, doch om behouden LEVEN.
Het is heerlijk te weten, dat we verlost zijn van Gods toorn en eenmaal in de hemel zullen komen, bevrijd van alle moeite en pijn. Dit is echter niet het eigenlijke doel van ons behoud.
“De rechtvaardige zal uit geloof leven”, zegt het Woord in Romeinen 1:17 en in Hebreeën 11:6: “Zonder geloof is het ONMOGELIJK Hem te behagen”.
Uit geloof léven, dat is: het leven van elke dag toetsen aan Gods Woord. Wij ontvingen, toen wij tot geloof kwamen, in Christus het eeuwige leven. Dit is gericht op Jezus Christus, het heeft HEM tot doel.
Dat leven door geloof leven, wil Gods Geest in ons bewerken, als wij maar bereid zijn onze tegenstand op te geven en ons geheel aan Hem toe te vertrouwen.
God wil ons graag door Zijn kracht sterken in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in ons hart is: Hem als HEER in ons hart heiligen (1 Petrus 3:15). Hij, Heer en Meester van ons hart en leven, wij stil en gelovig Zijn weg gaan en Zijn wil van harte doen. Het is Gods wil ten opzichte van ons. Laten we onszelf beproeven of we in dat geloof zijn, laten we Gods Woord lezen en onderzoeken, opdat wij mogen leren verstaan wat de Heer welbehagelijk is (Efeze 5:10).

Lezen: Efeze 3:14-21

5 december

In Johannes 17:23 zegt de Heer Jezus tot Zijn Vader over ons: “En Gij hen liefgehad hebt, zoals Gij Mij liefgehad hebt”.
Als wij over deze woorden gaan nadenken, staat ons verstand er bij stil. Onze Heer en Heiland heeft deze woorden Zelf uitgesproken.
In Romeinen 1:17 zegt Gods Geest: “De rechtvaardige zal uit geloof leven” en in Hebreeën 11:6 nog eens nadrukkelijk, dat het zonder geloof onmogelijk is God te behagen.
God schonk ons Zijn Woord, opdat wij het zouden GELOVEN, geloven met ons hart (Romeinen 10:9).
God gaf ons Zijn Geest in het hart, opdat wij door geloof zouden kunnen leven.
Als wij ons door de Geest laten leiden en ons door Hem uit het Woord laten onderwijzen, heeft dat tot gevolg, dat wij onze Heiland en onze God en Vader steeds beter leren kennen.
Dan buigen we ons in aanbidding neer voor de onnaspeurlijke liefde die God heeft geopenbaard in Christus.
Te mogen geloven dat Hij ons liefheeft, zoals Hij Christus, Zijn Zoon, liefheeft!
Dit geloven is zeker weten, want het geloof is de VASTE GROND der dingen, die men hoopt, en BEWIJS der zaken, die men niet ziet (Hebreeën 11:1). Wonderlijke Goddelijke logica is dat!
Voor de wereld is het niet te verstaan. Voor Gods kinderen is het Goddelijke werkelijkheid.
Wij kunnen door dit leven gaan met opgericht hoofd, in volle zekerheid dat Gods liefde voor ons eeuwig en onveranderlijk is, in Christus Jezus.
Daarom wil Gods Geest ons Christus doen zien en Hem doen kennen, want in Hem zien wij Gods heerlijkheid, Gods liefde en genade.
Die gehele rijkdom, al die zegeningen in Christus, tot ons persoonlijke bezit maken, dat is door geloof leven.
Door geloof leven, is leven in en door Christus, onze Heer, tot eer van God de vader.
Het is ons verlustigen in die Goddelijke liefde, ons er geheel aan toevertrouwen.

Lezen: Johannes 17:20-23

4 december

“Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o HEERE! zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen. Zij zullen zich den gansen dag verheugen in Uw Naam, en door Uw gerechtigheid verhoogd worden” (Psalm 89:16-17).
De psalmist profeteert hier van de heerlijke tijd, dat Christus de Messias, “David mijn knecht”, zoals Psalm 89:21 Hem noemt, zal heersen over Israël en het alles vrede zal zijn.
Eens gaat deze profetie voor Israël in vervulling (Hosea 3:5).
Wij, die in Christus kinderen Gods zijn geworden, kunnen zo van harte instemmen met de woorden uit deze Psalm. Wij mogen in Christus wandelen in het licht van Gods aanschijn. Van onze God en Vader, wiens geliefde kinderen wij zijn.
Als wij in innige gemeenschap met Hem en met onze Heer en Heiland leven, kennen wij Zijn “jubelroep”. Voor Israël waren dit de klanken van de bazuin, voor ons is het Zijn blijdschap en vreugde.
Onze Heiland Zelf is onze blijdschap, onze vreugde. In Hem kunnen wij de ganse dag juichen. Het is zulk een zaligheid Zijn persoonlijke omgang met ons te smaken, in Hem in Gods Vaderhuis te verkeren!
Hoe weinig gelovigen verstaan dit leven in en door Christus. Wij kunnen het ook alleen maar genieten, als wij door geloof het nieuwe leven, dat Hij ons schonk, leven. Het NIEUWE leven, dat is Christus IN ons.
Ons geheel aan Hem toevertrouwen, ons door Zijn Geest laten leiden, onszelf terzijde zetten en Hem de EERSTE plaats geven.
Gods Geest wil dat zo graag in ons bewerken. Hij wil ons door het Woord leren zo te leven.
“Door Uw gerechtigheid worden zij verhoogd”, zegt de psalmist in vers 17. Door de gerechtigheid van Christus Jezus, die ons wordt toegerekend, zijn wij verhoogd tot kinderen van God. Hij voldeed volkomen aan het recht Gods, door als Rechtvaardige, voor ons, onrechtvaardigen, te sterven.
“Gij zijt verbolgen geworden tegen Uwen Gezalfde”, zegt Psalm 89:39. Gods toorn kwam op Zijn Gezalfde, op Christus onze Heiland. Zulk een Heiland te kennen en lief te hebben!

Lezen: Psalm 89:14-29

3 december

Als wij ons verdiepen in de Persoon van Christus Jezus, onze Heiland, komt er aanbidding in ons hart. Hij is zo onovertrefbaar, welk een genade is het Hem te kennen als onze persoonlijke Verlosser en Zaligmaker. Dat is groot en wonderbaar. Echter, Hem te kennen als onze Heer en Meester, in en door Hem te leven, gaat alles te boven.
“Dewelke het Beeld is des onzienlijken Gods, de Eerstgeborene aller creaturen. Want door Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is voor alle dingen, en alle dingen bestaan te zamen door Hem” (Kolossensen 1:15-17).
Het is of Gods Geest geen woorden genoeg kan vinden om ons de grootheid en de majesteit van Christus te laten zien.
Wij hebben er ook geen besef van, welke zichtbare en onzichtbare machten en heerschappijen er in het heelal zijn.
Wij kunnen ons slechts in aanbidding neerbuigen voor Hem, Christus Jezus de Heer, Die vóór alles is en in Wie alle dingen bestaan.
Niet alleen is Hij de Eerstgeborene der ganse schepping, Hij is ook het Begin, de Eerstgeborene uit de doden.
Dit is voor ons het allergrootste, het allerheerlijkste, dat Hij, deze God van alle eeuwigheid, MENS is geworden om de Eerstgeborene uit de doden te kunnen zijn.
Door het bloed, dat Hij op het kruis stortte, heeft Hij vrede gemaakt en heeft Hij tot Zich verzoend, de dingen, die op de aarde zijn, en de dingen, die in de hemelen zijn (Kolossensen 1:18-20).
Door Zijn opstanding uit de doden heeft Hij de dood te niet gedaan en het leven en onverderfelijkheid aan het licht gebracht (2 Timotheüs 1:10). De Heere Jezus zegt in Johannes 6:47: “Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven”. Wie zijn wij, dat wij zulk een Heer mogen liefhebben, met Hem door het leven mogen gaan! Voor eeuwig opgenomen in de Goddelijke liefde, in Christus onze Heer, uit louter genade om Zijns Naams wil!

Lezen: Kolossensen 1:13-20

2 december

“Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem” (Johannes 6:56).
Het is een wonderlijke zaligheid voor het kind van God, die de waarheid en de heerlijkheid van deze woorden van de Heer beleeft.
Christus Jezus is zulk een grote Heiland, zulk een liefdevolle Heer. Met Hem door het leven te mogen gaan, in innige gemeenschap met Hem te leven!
Het maakt ons zo onmetelijk rijk en het geeft ons leven een grote Goddelijk waarde, want het is tot verheerlijking van Gods naam.
Hem eten en Hem drinken is: in en door Hem leven.
Voor onze ego, voor ons vlees, is dit niet gemakkelijk, want het betekent onszelf geheel kwijtraken in Hem.
Het is geen wonder dat vele discipelen bij Hem wegliepen, toen Hij hen had uitgelegd, dat HIJ hun spijs en drank moest zijn.
Ook nu nog zijn er talloze gelovigen, die liever een gerust, “christelijk” leven willen leiden, vaak vol christelijke arbeid, met als einddoel de hemel.
Anderen willen God dienen door hun ziel te voeden met plechtige erediensten, massazang, enz.
De enige mogelijkheid om God te behagen is GELOVEN. (Hebreeën 11:6). Geloven wat God ons leert in Zijn Woord en door Zijn Geest. Geloven dat God ons Zijn Zoon heeft gegeven, opdat wij zouden LEVEN door HEM (1 Johannes 4:9).
Dat GOD, Die in ons een goed werk begon, dit voleindigen zal tot op de dag van Jezus Christus (Filippensen 1:6).
Dat het ook in ons leven moet zijn: “CHRISTUS is alles en in allen” (Kolossensen 3:11).
Dat “wij door de Geest moeten leven en ook door de Geest moeten wandelen” (Galaten 5:25).
Het is Gods bedoeling met ons, dat wij Zijn Verborgenheid leren kennen, CHRISTUS, in Wie al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn (Kolossensen 2:2-3).
Christus, als onze Heer, naar de ogen kijken en uit het Woord leren zien wie Hij is in Zijn grootheid en heerlijkheid.
Dan is het uit met onze zelfhandhaving, maar het geeft ons grote vrede en blijdschap in het hart.

Lezen: Johannes 6:48-60

1 december

“Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven” (Johannes 5:24).
Hoe wonderbaar eenvoudig is het evangelie van God. Het is luisteren naar Zijn Woord, geloven wat God ons door Zijn Woord aangaande Zijn Zoon heeft verkondigd.
Het evangelie van God is het evangelie aangaande Zijn Zoon, Jezus Christus, de opgestane Heer (Romeinen 1:1-4).
Wie dit evangelie Gods gelooft, heeft eeuwig leven. Hij komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven. Het werk dat Jezus Christus voor ons heeft volbracht, is zo volkomen af, zo volmaakt.
Voor de mens is er niets meer overgebleven om te doen. Met zijn hart geloven, dat Gods evangelie aangaande Zijn Zoon waar is, dat Jezus Christus ook voor hem persoonlijk het werk der verlossing heeft volbracht, brengt de mens van de eeuwige dood in het eeuwige leven.
Het maakt hem van verloren zondaar tot een kind van God. Een kind van die grote, heilige, rechtvaardige God!
Dit geweldig grote wonder is mogelijk, doordat Jezus Christus volkomen aan al het recht Gods heeft voldaan. God kan nu een ieder, die in Christus gelooft, rechtvaardig verklaren in Hem.
Alleen Jezus Christus heeft dit werk kunnen volbrengen. Hij was de volmaakt rechtvaardige, de Smetteloze, in Wie God al Zijn welbehagen had.
Hij alleen kon, als de Zoon des mensen, het oordeel Gods over de zonde ondergaan. Hij droeg dit oordeel in volmaakte eenswillendheid met Zijn God en zuiverde zo de Naam van God van de smaad Hem door de zonde aangedaan. Hoe zeker kan ieder kind van God van de verlossing zijn! Deze ligt uitsluitend vast in Jezus Christus. In Hem schonk God ons eeuwig leven, dat nieuw leven is, opdat wij dit door geloof zouden leven. Welk een zaligheid ontvingen wij in Christus onze Heer!

Lezen: Johannes 5:22-26

30 november

“Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol” (Jesaja 1:18).
Hoe heerlijk moet deze prediking van Jesaja geklonken hebben in de oren van die Israëlieten, die de Heere hun God liefhadden en Zijn wil wilden doen.
De tijden waren vaak zo moeilijk. Er was veel afgoderij onder Israël en dan was het niet eens altijd mogelijk om de offeranden te brengen die Gods heilige wet voorgeschreven had.
In het 53e hoofdstuk vertelt Jesaja van de Knecht des HEEREN, Die de straf voor de ongerechtigheden van het volk zou dragen.
Het waren heerlijke beloften en wonderbare Goddelijke verborgenheden, waarvan alleen de gelovige Israëliet de blijdschap kon smaken.
Zonde was voor hem zulk een geweldig probleem. Ook David spreekt erover in Psalm 51:6: “Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen” en in vers 7: “Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen”. Maar dan volgt in vers 8: “Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend” (Psalm 51:8).
David had God lief en kende de verborgen omgang met zijn God. Gods Geest had hem geleerd gelovig uit te zien naar de Verlosser, Die eenmaal zou komen. Hoe dikwijls heeft hij over Hem geprofeteerd.
Ook voor ons, die Gods kinderen zijn, gelden de woorden: “In het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend”.
In Christus Jezus, onze Zaligmaker, zijn wij verlost uit de macht van zonde en dood. “In Welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar den rijkdom Zijner genade” (Efeze 1:7).
Wij zijn nieuwe mensen geworden en bekleed met het kleed van de gerechtigheid van Christus. Wij mogen de verborgen omgang met onze God en Vader, en onze Heiland smaken.
Ook ons wil Gods Geest wijsheid bekend maken. Wijsheid om onze Heiland te leren kennen; “In Denwelken al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn” (Kolossensen 2:3).

Lezen: Psalm 51:1-10

Een keer een Bijbelstudie bijwonen? Je bent altijd welkom bij de Petra Gemeente in Bolsward elke zondag om 10:00.

Hebreeen 4:12

Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot verdeling van ziel en geest, zowel van gewrichten als van merg, en oordeelt de gedachten en overleggingen van het hart.