Selecteer een pagina

“Want ik ben door de wet voor de wet gestorven, opdat Ik Gode (voor God) leven zou” (Galaten 2:19), schreef Paulus aan de Galaten. Als er ooit iemand is geweest die diepe eerbied had voor Gods heilige wetten en er nauwgezet naar heeft geleefd, was het toch Paulus wel. Naar de gerechtigheid, die in de wet is, was hij onberispelijk, zegt hij in Filippensen 3:6.
“Vervloekt is een ieder, die niet blijft (zich niet houdt aan) in AL hetgeen geschreven is in het boek der wet, omdat te doen” (Galaten 3:10). Gods wet is heilig en God is strikt rechtvaardig. Hij ziet niets door de vingers. Wet kent geen genade. Als iemand slecht één gebod overtreedt, is hij schuldig aan al de geboden (Jakobus 2:10). God heeft niet gezegd: “Doe je best om zo goed mogelijk naar Mijn wet te leven”, doch: “Wie dat DOET, zal daardoor leven” (Galaten 3:12). Wie Gods wet overtreedt, al was het ook slechts éénmaal in zijn leven, is des doods schuldig.
Gelukkig dat God in Zijn genade aan Israël de offerdiensten had gegeven, zodat zij Hem door het voorgeschreven offer te brengen, om genade konden vragen, anders was geen Israëliet blijven leven. Het is onmogelijk om, door proberen Zijn wet te houden, voor God iets te betekenen. De wet doet juist zonde kènnen, zegt Romeinen 3:20. Wij zijn dus allen des doods schuldig.
Het wondere van het evangelie is dat wij, kinderen Gods, IN CHRISTUS zijn gestorven. Als iemand de doodstraf krijgt en het vonnis is voltrokken, is aan de eis van de wet voldaan. Hij is dan door de wet voor de wet gestorven. De wet heeft geen zeggenschap meer over hem.
Jezus Christus heeft Zich zó één met ons gemaakt, dat Hij de vloek der wet voor ons droeg door voor ons een vloek te worden (Galaten 3:13). De wet heeft nu geen zeggenschap meer over ons, want in Christus zijn wij door de wet voor de wet gestorven. Nu kunnen wij GODE leven, want wij zijn in Hem ook opgewekt tot nieuwheid des levens (Romeinen 6:2-4). Christus voldeed aan de eis der wet, nu heerst de genade door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Christus Jezus, onze Heer (Romeinen 5:21).

Lezen: Galaten 3:10-14