Selecteer een pagina

In 1 Petrus 5:10 lezen we: “De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke, en fondere ulieden”. Het heerlijke van Gods genade is, dat zij gegrond is op Goddelijk recht. Goddelijk recht is een van de meest wonderlijke openbaringen van Gods liefde. God gaf Zichzelf in de Zoon Zijner liefde. Deze Zoon Zijner liefde heeft door Zijn leven, Zijn lijden en Zijn dood volkomen aan het recht Gods voldaan. In Hem kan God nu zijn: “De God van ALLE genade”. Gods gerechtigheid door het geloof van Jezus Christus is tot allen en over allen die geloven, zonder onderscheid (Romeinen 3:22). Ons, die geloven in Christus de opgestane Heer, heeft God geroepen tot Zijn eeuwige heerlijkheid. Voor ons is Hij de God van alle genade. Uit genade zijn wij zalig geworden door geloof (Efeze 2:8). Uit Zijn genade mogen wij nu leven door geloof.

Genade is pure Goddelijke liefde uitgestort over ons die in onszelf tot niets goeds in staat zijn. Genade sluit elke verdienste van onze kant uit. Uit Zijn genade leven is niets van onszelf verwachten, doch alles van Hem. God heeft ons in Christus geroepen tot Zijn eeuwige heerlijkheid. IN CHRISTUS, in HEM heeft God ons begenadigd (Efeze 1:6). In HEM schenkt Hij ons Zijn overvloed van genade. Genade om in en door onze Heiland te leven. Genade om onze weg met blijdschap te gaan, hoe de omstandigheden ook mogen zijn. Genade om stil te zijn in Hem en ons geheel en al aan Hem toe te vertrouwen. Wij zijn om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade door de verlossing in Christus Jezus (Romeinen 3:24) en sindsdien heerst in ons leven de genade door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onze Heer (Romeinen 5:21). Dit eeuwige leven vindt zijn oorsprong, zijn voortgang en zijn einddoel in heerlijkheid, in de wonderbare genade van de God van alle genade. Deze genade is ons geschonken in Christus Jezus, Die ons is geworden rechtvaardigheid van God.

Lezen: 1 Petrus 5:10-12