“En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap vervuld zij” (1 Johannes 1:4).
Onze blijdschap kan ook vervuld (volkomen) zijn. Zij kan alleen volkomen zijn, als wij door geloof leven. Geloof, dat voor waar houdt, wat Gods Geest zegt in Gods Woord. God is niet alleen getrouw, Hij is ook rechtvaardig om ons, die Zijn kinderen zijn, de zonden die wij al wandelend op deze aarde doen, te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid, die het gevolg is van het zondigen. God kan niet anders handelen. Zijn gerechtigheid verplicht Hem, met eerbied gesproken, ertoe om zo te handelen.
Zonden kùnnen van Zijn kant nimmermeer een probleem zijn, want Christus heeft een volkomen werk gedaan.
Alleen op grond van dat volbrachte werk kon Paulus zeggen: “Toch leef ik, dat is niet meer mijn ik, maar CHRISTUS leeft in mij” (Galaten 2:20).
Christus, Die Zich voor ons heeft overgegeven, heeft door Zijn werk elke belemmering weggenomen, opdat Hij Zijn leven in ons zou kunnen leven.
HIJ moet ons levensdoel zijn. Zodra een kind van God zich gaat bezinnen op wat hij is in zichzelf, op zijn falen, zijn tekortkomingen, staat hij niet op de juiste plaats.
Het leven door geloof, dat nieuw leven is, is gericht op CHRISTUS, als onze Heer en op niets en niemand anders.
Het is leven door de Geest en wandelen door de Geest (Galaten 5:25).
Niet, zoals vele gelovigen doen, door proberen de wet te houden, want de wet houdt ons bezig met zonde. In Christus heeft God de zonde veroordeeld. Hij heeft ermee afgedaan en nu wordt de eis van Zijn wet IN ons vervuld, in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest, zegt Romeinen 8:3-4.
Het is puur “vleselijk” om ons bezig te houden met onszelf en met alles wat we eigenlijk anders hadden moeten doen. Gods wil is, dat we leven vanuit geloof in het Woord, dat ons leert: “Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere” (Romeinen 6:11).
Levend voor God, levend in gemeenschap met Hem en met Zijn Zoon Jezus Christus, opdat onze blijdschap vervuld zij!
Lezen: Romeinen 6:7-11