Selecteer een pagina

Dat de uitstorting van de Heilige Geest te Jeruzalem inderdaad niet de volledige vervulling kon zijn van Joël 2:28-31, blijkt uit het antwoord van de Heer: “Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft”, toen de discipelen Hem vroegen naar het herstel van het koningschap van Israël (Handelingen 1:6-7). Hier was dus niet van afstel, doch van uitstel sprake. De uitstorting van de Heilige Geest werd gevolgd door een vervulling met de Geest van iedere discipel afzonderlijk (Handelingen 2:4).

Handelingen 8:14-17 vertelt dat ook de SAMARITANEN de Heilige Geest ontvingen. In Handelingen 10:44-46 lezen we, dat over de HEIDENEN de gave van Gods Geest werd uitgestort. Volgens Handelingen 19:3-7 ontvingen ook de JODENGENOTEN de Heilige Geest. Deze mensen wisten toen nog niet meer dan wat Johannes de Doper had gepredikt. Het is of de Heilige Geest extra duidelijk wil maken, dat er geen onderscheid meer is tussen joden, heidenen, enz. Allen tezamen behoren ze tot dat ene Lichaam, de Gemeente van Christus, door die ene doop van de Geest. Vanaf toen wóónt de Heilige Geest in elk kind van God (1 Korinthe 3:16).

Romeinen 8:2 zegt: “Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods”. Ieder die in Christus Jezus gelooft, is in Hem en IS vrijgemaakt door de Geest. Gods Geest is het Die hem opnieuw deed geboren worden (Johannes 3:5). Gods Geest, Die HIJ rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus onze Heiland, zegt Titus 3:5-6. ELK kind van God heeft Gods Geest in zijn hart en door deze Geest is Gods liefde in zijn hart uitgestort (Romeinen 5:5). Wij kunnen Gods Geest niet ontvangen, of ons door Hem laten vullen, door “oplegging van handen”. Efeze 5:18 zegt: “WORDT vervuld met de Geest”. Het is niet anders dan onszelf verliezen in Christus. “Niet ik, maar Christus leeft in mij” (Galaten 2:20). Hoe minder plaats voor mijzelf, hoe meer voor Gods Geest in mijn hart. GOD heeft ons de Geest tot onderpand gegeven (2 Korinthe 1:22) en door deze Geest mogen wij het nieuwe leven door geloof leven.

Lezen: 2 Korinthe 1:20-22