“Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen” (Markus 10:45).
In Jesaja 42:1 zegt God van Christus: “Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft!”
Jezus Christus, de Knecht van God, kwam om te dienen. Hij heeft Zijn God gediend in volkomen gehoorzaamheid. Hij, God van alle eeuwigheid, verliet Zijn eeuwige heerlijkheid, ontledigde Zichzelf van deze heerlijkheid, werd de mensen gelijk en nam de gestalte van een dienstknecht aan. Hij was gehoorzaam aan Zijn God tot de dood, ja tot de dood des kruises (Filippensen 2:7-8).
Hij volbracht het werk dat God Hem te doen gegeven had en gaf Zijn leven als rantsoen (losprijs) voor velen.
Voor ons die in Hem geloven! Hij kocht ons vrij uit de slavernij van de zonde, dood en satan. Hij betaalde met Zijn kostbaar bloed en ging voor ons in de dood. Hoe groot en heerlijk is onze Heer en Heiland in Zijn gestalte van Dienstknecht Gods. Nu is Hij uitermate verheerlijkt.
Nu mogen wij, die in Hem nieuw leven ontvingen, Zijn liefdeslaaf zijn. Hij was geen dienstknecht van mensen. Zijn volmaakte gehoorzaamheid aan God is ons, die in Hem geloven, tot eeuwige zaligheid geworden (Hebreeën 5:8-9).
Ook wij moeten geen dienstknechten van mensen zijn (1 Korinthe 7:23), want wij zijn door Christus gekocht en betaald en Zijn eigendom.
“Gij heet Mij Meester en Heere; en gij zegt wel, want Ik ben het”, sprak de Heer tot de Zijnen (Johannes 13:13).
Als wij de consequentie van deze heerlijke waarheden aanvaarden en Hij de Heer en Meester van ons hart en leven is, is het niet moeilijk de minste te zijn en elkaar lief te hebben.
Lezen: Markus 10:41-45