Selecteer een pagina

“Nu is het oordeel dezer wereld; nu zal de overste dezer wereld buiten geworpen worden”, zei de Heer Jezus kort voor Zijn lijden aan het kruis en Zijn gaan in de dood (Johannes 12:31). “Wat zal Ik zeggen? Vader verlos Mij uit deze ure? Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen”, sprak de Heer even tevoren (Johannes 12:27).
Hoe wonderbaar, hoe onuitsprekelijk groot is de Persoon van onze Heiland, Jezus Christus!
In volkomen bereidwilligheid, in volkomen gehoorzaamheid aan de wil van Zijn Vader, heeft Hij het oordeel Gods over de zonde ondergaan. Hij, de Zondeloze, Wiens leven van volmaakte liefde en geloof één grote verheerlijking was van Zijn God en Vader!
Hij heeft Zichzelf overgegeven als een offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk (Efeze 5:2). Door Zijn lijden en sterven heen, namelijk door de opstanding, heeft Hij God ten zeerste verheerlijkt, want daardoor kwam Gods gerechtigheid en liefde tot volle openbaring.
Hij heeft God volkomen genoegdoening gegeven voor al de smaad Hem door de zonde aangedaan. God heeft Hem opgewekt uit de dood, Hem heerlijkheid en eer gegeven.
Nu kan God in Christus uit genade al Zijn liefde schenken aan een ieder, die Jezus Christus als Verlosser aanvaardt en in Hem gelooft.
Hij kan dit doen op grond van de gerechtigheid van Christus Jezus, die de gelovige wordt toegerekend (Romeinen 4:5). Verder staat er in Romeinen 8:30b: “En die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt”. Dat geldt voor ons, omdat het voor Christus geldt. God heeft Christus gerechtvaardigd op grond van Zijn geloof en Hem verheerlijkt. Er was een volkomen eenheid tussen de Vader en de Zoon. Gods verheerlijking was Zijn verheerlijking, de verheerlijking van de Zoon was Gods verheerlijking.
God gaf Zichzelf in de Zoon Zijner liefde, opdat wij in Hem de verlossing door Zijn bloed zouden hebben (Efeze 1:7).
Hoe ondoorgrondelijk, hoe onovertrefbaar is Gods liefde geopenbaard in Christus Jezus onze Heer. Christus Jezus, de Verborgenheid Gods; “In Wie als de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn” (Kolossensen 2:3). O, Hem te kennen!

Lezen: Johannes 12:23-33