Selecteer een pagina

“Maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende de zoonstelling, namelijk de verlossing onzes lichaams” (Romeinen 8:23). Ook wij zelf, wij, Gods kinderen in Christus Jezus onze Heer, zuchten in die verwachting. In Christus zijn wij een nieuwe schepping geworden en mogen we het nieuwe leven door Gods Geest leven.

In Christus zijn wij onttrokken aan de vruchteloosheid waaraan de schepping is onderworpen (Romeinen 8:20). Wij zijn het eigendom van Christus, Die uit de doden opgewekt is, opdat wij Gode vrucht zouden dragen (Romeinen 7:4), want de wet van de Geest des levens heeft ons in Christus Jezus vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods (Romeinen 8:2).

De Geest van God, Die God rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus onze Heiland, heeft ons vernieuwd (Titus 3:5-6) en nu kunnen wij door geloof leven tot eer van God. Echter, ons lichaam is nog NIET verlost. “Wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht zij van God, en niet uit ons” (2 Korinthe 4:7).

Wij verwachten de verlossing van ons lichaam (Romeinen 8:23). Nu nog zuchten wij, want ons lichaam is nog onderworpen aan ziekte, moeheid en allerlei ongerief. Gods Geest geeft ons kracht het nieuwe leven, dat Goddelijk leven is, in dit zwakke lichaam te beleven. Hij maakt levend door Zijn Geest, Die in ons woont, zegt Romeinen 8:11. Het betekent, dat Gods Geest ons reeds hier, ondanks ons lichaam dat vaak tegenwerkt, in staat wil stellen het leven van Christus te leven. Wij verwachten het zoonschap, dat inhoudt de verlossing van ons lichaam (Romeinen 8:23). God heeft ons in liefde ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangesteld door Jezus Christus (Efeze 1:5). Hij wil ons daartoe opvoeden. Eens zal dit vergankelijk lichaam onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke onsterfelijkheid en dan pas wordt het werkelijkheid: “De dood is verslonden tot overwinning” (1 Korinthe 15:54-55). Deze hoop ligt vast in Christus en daarom verwachten wij het met lijdzaamheid (Romeinen 8:25).

Lezen: Romeinen 8:18-25