Selecteer een pagina

Vanaf het ogenblik dat Jezus Christus is opgestaan uit de doden, probeert de boze dit feit te doen loochenen. Paulus schrijft in 1 Korinthe 15:14: “En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof”. Christus Jezus, de LEVENDE Heer, is het fundament, de inhoud van het evangelie.
Al wij dit loochenen, zijn wij de beklagenswaardigsten van alle mensen, want dan hebben we onze hoop gevestigd op een mens als wij.
Welk nut heeft het voor ons een goed en hoogstaand mens tot voorbeeld te nemen, als God zegt dat de GEHELE WERELD, dat is IEDEREEN, strafbaar (verdoemelijk) voor Hem is (Romeinen 3:19). Juist door Zijn opstanding uit de doden heeft Christus krachtiglijk bewezen Gods Zoon te zijn (Romeinen 1:4). God heeft Hem uit de doden opgewekt en Hem gezet aan Zijn rechterhand” (Efeze 1:20).
Christus heeft de dood van zijn kracht beroofd en onvergankelijk leven aan het licht gebracht (2 Timotheüs 1:10). Gods gerechtigheid wordt ons toegerekend, wij die ons geloof vestigen op Hem Die Jezus onze Here uit de doden opgewekt heeft. “Welke overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking” (Romeinen 4:25).
Welk een heerlijk evangelie, welk een wondere zaligheid een levende Heer te hebben. Jezus Christus, Gods Zoon, is de waarachtige God en het EEUWIGE LEVEN (1 Johannes 5:20).
“Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid”, zegt Hij Zelf (Openbaring 1:18). “Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt” (Romeinen 8:34).
“Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het EEUWIGE leven, en komt NIET in de verdoemenis, maar is UIT den dood overgegaan IN het leven” lezen we in Johannes 5:24.
Zowel Zijn dood door de kruisiging, als Zijn opstanding tracht men te loochenen. Door geloof mogen wij, Gods kinderen, verstaan dat Hij voor ons de dood gesmaakt heeft en dat Hij nu met eer en heerlijkheid is gekroond. Wij kennen Hem als de opgestane Heer, in en door Wie wij mogen léven.

Lezen: 1 Korinthe 15:3-8, 12-22