De inhoud van het evangelie is: “Jezus Christus Gods Zoon, de Christus Dewelken is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid” (Romeinen 9:5).
Als we dit niet geloven is voor ons het gehele evangelie zonder inhoud en volkomen waardeloos.
Wij hebben te maken met een groot en almachtig God.
“De HEERE, de Allerhoogste, is vreselijk, een groot Koning over de ganse aarde”, zegt Psalm 47:3. Hij is ook heilig en rechtvaardig.
Psalm 99:9: “De HEERE, onze God, is heilig”.
Psalm 11:7: “Want de HEERE is rechtvaardig, Hij heeft gerechtigheden lief; Zijn aangezicht aanschouwt den oprechte”.
Het werk der verlossing moest dientengevolge ook zijn overeenkomstig Gods grootheid, heiligheid en rechtvaardigheid.
Als we dit goed indenken, zullen we iets zien van de volkomen hopeloze toestand waarin de mens ten opzichte van God verkeerde.
De verlossing kon dan ook alleen tot stand gebracht worden door Iemand, Die dezelfde grootheid, heiligheid en rechtvaardigheid bezat als God, de Allerhoogste.
Omdat Jezus Christus is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid, was Hij alleen in staat om de smaad, Gods heilige Naam aangedaan, uit te wissen en Zijn gerechtigheid te laten zegevieren.
Hij alleen kon die grote God genoegdoening geven.
Jezus Christus, God van alle eeuwigheid, is daartoe geworden Zoon des mensen, volkomen Mens.
De omvang van dit geweldige en heerlijke mysterie is door ons niet te bevatten. We kunnen ons slechts in geloof aanbiddend neerbuigen voor zulk een onuitsprekelijke, wonderheerlijke oplossing van het probleem: zonde, dood en satan.
Omdat Jezus Christus is God te prijzen in der eeuwigheid, bracht Hij door zijn lijden en dood een EEUWIGE verlossing teweeg.
Door Zijn opstanding uit de doden heeft Hij krachtiglijk bewezen te zijn de Zoon van God (Romeinen 1:4). Hij is de inhoud van het evangelie. Hij is de Christus, Die gisteren en heden dezelfde is en in der eeuwigheid (Hebreeën 13:8).
Hij is ook de Zoon des mensen, onze Verlosser en Zaligmaker.
Lezen: 1 Johannes 5:10-12 en 20